Het tweede verhaal in een reeks over waterprojecten
De gemeente Rotterdam is wereldwijd één van de koplopers op het gebied van watermanagement. Met een serie waterverhalen laat de gemeente zien wat ze allemaal doet op dit gebied. In dit tweede verhaal vertelt Chantal Oudkerk Pool (38 jaar, senior adviseur Duurzaam) daags na het congres Adaption Futures in Rotterdam (13-15 mei) over de Rotterdamse adaptatiestrategie.
“Wanneer weet je of je genoeg hebt gedaan?”
Grote steden leefbaar maken en houden, zowel Rotterdam als wereldwijd, is haar passie. “Het fascineert me mateloos hoe je miljoenensteden in bedwang houdt die groeien als bloemkool.” In Dhaka, Bangladesh ondervond ze aan den lijve wat de enorme impact is van dertig centimeter regenwater in de straat. Zie hier de drijfveren van Chantal Oudkerk Pool, verantwoordelijke voor de borging en monitoring van de Rotterdamse adaptatiestrategie.
De Rotterdams adaptatiestrategie is in 2013 gelanceerd en geldt nog steeds als internationaal toonbeeld van klimaatadaptatie. Chantal stond aan de lat van de strategie: “Die gaat over hoe je een stad aanpast aan de veranderende weersomstandigheden: zeespiegelstijging en grotere fluctuaties in neerslag, rivierpeilen en temperatuur.” Haar werk begon in 2008 met het verzamelen van kennis – “we hadden geen idee wat er op ons af zou komen” – en parallel daaraan de realisatie van waterbergingen- en pleinen op plekken in de stad waar al duidelijk was dat er maatregelen nodig waren.
Een uitdaging
Nu verschuift haar aandacht steeds meer naar borging en monitoring. “Voor borging is het belangrijk om tussen de oren te krijgen dat we voor de adaptatie niet meteen de hele stad hoeven te verbouwen. Dat we een heel eind komen als we adaptatie slim meekoppelen met andere werkzaamheden in de stad. We kunnen veel geld besparen én de overlast beperken als we het opengooien van een straat voor de vervanging van leidingen combineren met de realisatie van extra waterberging.” De monitoring gaat over beoordelen of de adaptatiemaatregelen die worden genomen voldoende zijn. Best een uitdaging: “Hoe weet je of je genoeg hebt gedaan? Dat is moeilijk te kwantificeren en concreet te maken.”
Pionieren
Rotterdam is internationaal koploper als in klimaatadaptatie. Voor Chantal betekent dat dat zij projectleider is van het partnership HCMC-Rotterdam dat Ho Chi Minh City helpt om klimaatbestendig te worden én coördinator van het internationale netwerk Connecting Delta Cities. Daarin wisselen twaalf Deltasteden, waaronder New York, London en Tokio, onder voorzitterschap van Rotterdam kennis en ervaring uit. “Het is enorm pionieren dus des te fijner om met like-minded steden te sparren over struggles, zoals bijvoorbeeld met borging en monitoring.”
Toen het netwerk begon was Rotterdam dé koploper in adaptatiestrategie. “Procesmatig zijn we dat nog steeds, maar in de uitvoering merken we de wet van de remmende voorsprong: steden als New York – na de orkaan Sandy – en Kopenhagen – na enorme regenval – hebben heel veel geld vrijgemaakt voor maatregelen en heel veel kennis om te delen. Daardoor is de kennisuitwisseling gelijkwaardiger geworden.” De bijeenkomsten zijn altijd besloten zodat de deelnemers zich veilig voelen om in alle openheid vraagstukken op tafel te leggen: Hoe je bijvoorbeeld een nieuwe burgemeester overtuigt van het belang van adaptatie. “Een van de leden noemde ons laatst Adaptation Anonymous”, lacht Chantal.