Dit verhaal schreef ik voor de gemeente Rotterdam in een reeks over ambtenaren en hun waterprojecten.
Daphne de Koeijer
Waterverhalen: Daphne over samenwerken aan een circulaire economie
Gemeente Rotterdam laat zien wat zij doet op het gebied van water met een serie over ambtenaren en hun waterprojecten. In dit elfde waterverhaal vertelt Daphne de Koeijer (52, manager van de afdeling Water bij Stadsbeheer) over samenwerken aan een circulaire economie.
Een Rotterdam zonder afval
Hemel- en afvalwater via het riool naar de waterzuivering transporteren kost Rotterdam jaarlijks miljoenen euro’s. In 2050 moet dat anders, hebben de gemeente, waterschappen en het drinkwaterbedrijf bedacht. Dan wordt schoon regenwater in de wijk gebruikt op de plek waar het valt en levert vies water grondstoffen en energie. Daphne de Koeijer: “Dan leven we in een circulaire economie waarin afvalwater geen afval meer is.”
Het Rotterdamse rioolstelsel telt zo’n 2400 kilometer rioolbuizen. Sinds 2010 vervangt Stadsbeheer jaarlijks 40 kilometer buizen om het stelsel op orde te houden. Waar mogelijk komen er gescheiden systemen: één voor de opvang en afvoer van schoon hemelwater en één voor vies afvalwater. Een voordeel daarvan is dat het riool vooral bij piekbuien minder zwaar wordt belast; dat voorkomt wateroverlast op straat en in kelders. Een ander voordeel is dat vies en schoon water bij de bron worden gescheiden: alleen vies water gaat naar de waterzuivering; schoon water wordt opgevangen en hergebruikt. In samenwerking met de waterschappen, woningbouwcorporaties en bewonersgroepen worden overal in de stad voorzieningen gemaakt om schoon regenwater te infiltreren in de bodem, op te vangen op groene en blauwe daken in parken en waterpleinen en om het zoveel mogelijk te benutten.
Innovatielabs
Een circulaire economie maken waarin alle afval – ook plastic en glas – wordt hergebruikt is een belangrijk thema voor Rotterdam. De verschillende initiatieven op het vlak van circulaire economie in de stad worden getoond op Rotterdam Circulair in Kaart (https://arcg.is/2idm9Ik). Samen met de waterschappen heeft Stadsbeheer een lange termijnvisie en een strategie opgesteld voor de afvalwaterketen. Daarin is vastgelegd dat afvalwater over dertig jaar een grondstof is voor hergebruik. “Nu is het dus zaak te onderzoeken hoe we dat doel bereiken. Daarbij vinden we het belangrijk om direct de samenleving te betrekken zodat we voor en met partijen aan die circulaire toekomst werken.”
Groot voordeel in Rotterdam is de daadkracht, merkt Daphne dagelijks. “We praten er niet te lang over, we proberen het gewoon uit, onder meer in zogenaamde ‘innovatielabs’. Daarbij stellen we onszelf kritische vragen: wat is het doel en welke stappen moeten we daarvoor nemen, hoeveel levert het op, wat zijn de behoeften uit de samenleving en hoe kunnen we daar op inspelen.”
Wc-papier
In het innovatielab Rinew onderzoekt initiatiefnemer Evides, het drinkwaterbedrijf in Rotterdam, welke grondstoffen er uit afvalwater kunnen worden gehaald. “Cellulose bijvoorbeeld: van toiletpapier. Dat zou je kunnen hergebruiken voor bierviltjes of wegwerpbestek.” Eten van wc-papier? “Ik snap dat dat in de beeldvorming onlogisch is, maar dat papier wordt natuurlijk zorgvuldig gezuiverd.”
Een andere grondstof die uit afvalwater kan worden gehaald is fosfaat voor gebruik als kunstmest voor (stads)landbouw. “Fosfaat is net als olie een eindige grondstof. Nu importeren we het uit landen als China, maar fosfaat uit ons eigen afvalwater halen is op termijn veel goedkoper en duurzamer.”
Vloerverwarming
Onderzoek naar warmte uit afvalwater bevindt zich in Rotterdam nog in een pril stadium. “We kijken of we riothermie kunnen gebruiken om via een soort vloerverwarming straten en stoepen te verwarmen zodat we ’s winters niet hoeven te strooien.” Rond het Schouwburgplein wordt onderzocht of riothermie kan worden gebruikt in de koude en warmte opslagsystemen voor aangrenzende gebouwen. “Bezig zijn met al die innovaties vind ik heel interessant en leuk. En al doende leren we.”
Dit is het elfde verhaal in een reeks over ambtenaren en hun waterprojecten. Eerdere verhalen zijn: Jorg Pieneman over de Ondergrondse Waterberging in het Museumpark; Chantal Oudkerk Pool over de Rotterdamse Adaptatiestrategie; Johan Verlinde over de Regenradar Rotterdam; Kees Koudstaal over de innovatieve afvoer van hemel- en afvalwater in Het Nieuwe Dorp; André Verbaas over de Rotterdamse rioolgemalen; Nick van Barneveld over overstromingsrisico’s; Merel Beerthuizen over de pilots natuurvriendelijke oevers en drijvend wonen in de Nassauhaven; John Jacobs over WaterSensitive Rotterdam en Arnoud Molenaar over resilient city Rotterdam.