Sinds Aruna Vermeulen, medeoprichter en directeur van het HipHopHuis, vier jaar geleden moeder werd, staat ze zelf nauwelijks nog op de dansvloer. “In tegenstelling tot wat mensen denken heb ik gewoon een kantoorbaan. “Hoe dat is? Goed. Ik ben nog steeds betrokken bij de scene, maar niet als artiest. HipHop is een lifestyle, geen parttime hobby. Mijn missie ligt nu elders.”
Aruna ontvangt me bij haar thuis in een zijstraat van de West-Kruiskade met een: “Sorry, ik was vergeten dat je kwam.” Ze is nog met verlof. Baby Attila slaapt in de box met zijn knuistjes boven zijn hoofd. Haar vierjarige zoon Alpha vermaakt zich tijdens het gesprek met een tekenfilm. Aruna koos recentelijk bewust voor alleenstaand ouderschap.
Niet de eenvoudigste weg.
“Ik ben vooral dankbaar dat het mij gegund is twee kinderen te krijgen, zeker gezien mijn leeftijd (42). Ik vind inspiratie in andere samenlevingen waarin de moeder het centrum van het gezin is.” Sinds ze alleenstaande moeder is, heeft ze geleerd hulp te ontvangen. “Als iemand vraagt: ‘Kan ik wat doen?’, dan zeg ik direct: ‘Ja! Wat weet ik nog niet dus dat hoor je nog, maar ja!’ Het resultaat is een fluïde extended family: “Mijn ouders, mijn broer, mijn ex-partner, vriendinnen, nichtjes en collega’s. Een vaste kern en daaromheen mensen die aan- en afhaken.”
Dans je nog wel eens?
“Nee. Het had gekund, maar ik heb er bewust voor gekozen mijn kinderen niet op te voeden achter het podium. Ik wil ze de kans geven zelf te kiezen. Ik heb wel de hoop dat ze op enig moment gaan dansen. Dan doe ik natuurlijk met ze mee.”
Was het afscheid moeilijk?
“Het is een geleidelijk proces geweest. Een belangrijk onderdeel van HipHop is de battle, dan meet je je skills in een kracht- en persoonlijkheidsmeting. De competitie werd jonger en ik ouder. Als je als veertiger tegenover een vijftienjarige met nog weinig levenservaring staat, dan is dat geen evenwichtige wedstrijd. Je spreekt niet dezelfde taal en daar haalde ik geen voldoening uit. Parallel daaraan is het een natuurlijk proces geweest; van een periode waarin ik heel duidelijke focus had op de internationale breakdance scene, naar het bereiken en willen bedienen van een breder publiek. Maar HipHop don’t stop, dus de waarden blijven bij me.”
“Rotterdam kan veel leren van de pure waarden van HipHop”
Toen Aruna vijftien jaar geleden samen met twee kompanen het HiphopHuis begon, was dat om jongeren de skills te leren. “We waren helemaal niet bezig met de HipHopwaarden omdat die voor ons vanzelfsprekend waren. Maar het toepassen en uitdragen van die waarden werd – en is – mijn voornaamste taak.” Aruna’s doet dat specifiek in het HipHopHuis en breed maatschappelijk als lid van de Raad van Commissarissen van het Sportbedrijf Rotterdam en binnenkort in de Raad van Toezicht van de Bibliotheek Rotterdam. “Rotterdam kan veel leren van de pure waarden van HipHop. Daar geloof ik in want die zijn universeel. Ze gaan over authenticiteit, originaliteit, samen groeien en kennis delen. In deze Raadsfuncties gaat het om wederzijdse inspiratie en daar kan ik iets toevoegen.”
Van welke HipHopwaarden kan Rotterdam veel leren?
“Gastvrijheid is er één. Heel belangrijk voor een stad die steeds meer bezoekers trekt. In het HipHopHuis word je altijd gegroet en in de ogen gekeken. Bezoekers voelen zich daardoor heel welkom. ‘Wat een lieve mensen, wat een fijne sfeer’, melden ze dan op social media. En: ‘Ik kreeg een hand toen ik binnen kwam’. Dat heeft misschien ook te maken met de verwachting die zij vooraf hadden. HipHop heeft niet altijd een positief imago.“
Hoe zit dat met dat handen geven?
“Als je bij ons een zaal binnenkomt, groet je iedereen. Meestal geef je elkaar een hand, elke keer weer. Dat stamt uit de tijd dat de scene nog ruiger was; op deze manier toon je je respect naar elkaar. Voor buitenstaanders is het vaak een beetje gek, maar ik ben er trots op dat dit bij ons zo vanzelfsprekend is.”
Klopt het dat er ’s avonds geen volwassenen zijn in het HipHopHuis?
“Eigenaarschap is een andere belangrijke waarde. ’s Avonds als er lessen zijn en mensen afspreken in de huiskamer, zijn er alleen deelnemers op de vloer. We geloven in het ontwikkelen van eigen leiderschap, niet in regels opleggen vanuit een autoriteit. Onze floormanagers houden toezicht en regelen de boel. Zij zijn de sleutelfiguren in onze community.”
Gaat het wel eens fout?
“In HipHop denken we niet in fouten maken. Het gaat om leren kijken naar wat je wel hebt. In de breakdance scene is dat heel letterlijk: heb je een soepele rug of brede schouders, ben je dun en licht of stijf en sterk. Belangrijk is te ontdekken dat er voor ieder lichaam een beweging is die je ligt. Een danser uit mijn crew Freezone woog bijvoorbeeld 110 kilo. Hij draaide op zijn hoofd als een tierelier, want hij gooide zijn gewicht erin. Een ander had door een ziekte hele dunnen benen. Een buitenstaander denkt: die staat met 1-0 achter, hij is gehandicapt. Maar de danser denkt zo absoluut niet. Hij denkt: hoe kom ik 1-0 voor, nee 2-0 voor. Hij compenseerde zijn zwakke benen met enorm sterke armen en maakte gebruik van de bijzondere verdeling van zijn gewicht.”
“Mama, ik wil koekjes bakken”, roept Alpha.
“Wat een goed idee! Eens kijken of ik een chef-kok kan regelen.” Aruna tikt een berichtje in haar smartphone.
Is dat een waarde die je wilt meegeven aan de stad: van je zwakte je kracht maken?
“Het gaat om jezelf durven zien en herzien. Eerlijk kijken naar jezelf en van daaruit eigenheid ontwikkelen. Je niet vergelijken met anderen, je niet laten belemmeren door dat wat niet hoort, niet verbergen wat iemand niet leuk vindt of wat niet de norm is. Je niet aanpassen, maar zeggen: ‘Dit heb ik’, en daarvoor gaan staan.
We werden ooit gevraagd voor een commerciële opdracht van een bekend sportmerk. ‘Die dikke mag niet mee’, zeiden ze. Dan is het aan ons om te zeggen: ‘We komen allemaal of niet’. Toen ze ‘m eenmaal zagen was hij natuurlijk de ster. Dat groepsgevoel is heel belangrijk in HipHop. We battlen met elkaar en supporten elkaar. Er is competitie, maar geen ellebogenwerk. Als een ander wint, support je die. Want je groeit niet ten koste van iemand, je groeit samen. Bij sommige dansscholen krijg je een diploma als je goed naar de leraar kijkt en die nadoet. In het HipHopHuis stel je je eigen doelen: volgende keer wil ik deze techniek beheersen. Als je dat vervolgens haalt, is de voldoening zoveel groter.”
De baby meldt zich. Aruna pakt hem op en legt hem aan haar borst. Het gesprek gaat gewoon door.
Waarom heeft Bibliotheek Rotterdam jou gevraagd voor hun Raad van Toezicht?
“Dat heb ik ook gevraagd tijdens de kennismaking. ‘Niet perse voor je Hiphopachtergrond’, zeiden ze, ‘maar voor je denkkracht’. Het gaat ze om mijn blik, om hoe ik kijk en verbindingen maak. En omdat ik goed kan luisteren. De jongerencultuur ontwikkelt zich supersnel. Ons publiek loopt voorop bij nieuwe ontwikkelingen en is kritisch. Door op te halen wat er leeft in de scene, kunnen we ze enerzijds geven wat ze willen en anderzijds inspireren met nieuwe ontwikkelingen.”
De gemeenteverkiezingen komen eraan (dit gesprek was daarvoor, EW). Houd jij je bezig met politiek?
“Ik vind politiek lastig. Ik word heel erg gedreven door idealen en vind dat je daarover niet kunt onderhandelen. De politiek begint met idealen, maar in de uitwerking worden die uitonderhandeld. Ik vind het lastig dat je moet prioriteren en moet zeggen: dat doet er dan niet meer toe. En dat je dan ergens in mee moet gaan waarvoor je helemaal niet staat.“
Betekent dat dat je je niet bezighoudt met de politiek?
“Ik stem altijd, dat wel. Ik lees partijprogramma’s en doe de Stemwijzer. En dan blijkt dat er eigenlijk maar heel weinig partijen overblijven waar je je prettig bij voelt. Ik ben graag voor partijen die ergens vóór zijn, niet die overal tegen zijn. Dat is ook hoe ik zelf denk.”
Maak je je zorgen over de politieke ontwikkelingen?
“In Rotterdam zeker, zeker. Daar maak ik me ernstig zorgen over. De vraag is of het reëel is, want dat moet je nog maar zien. Maar ik heb wel het idee dat er in Rotterdam heel defensief, heel rechts, gestemd wordt. Uitgaand van angst en niet vanuit kracht, vanuit je daadwerkelijke potentie als stad. Die potentie zit ‘m in Rotterdam in de mensen, in álle mensen in alle wijken en in alle culturen en alle geloven.”
Als alle mensen de stad maken, stemmen dan alle culturen rechts?
“Ik vraag me af of iedereen stemt. Of iedereen zich onderdeel genoeg voelt van het systeem om het gevoel te hebben: mijn stem maakt uit, deze stad daar hoor ik bij. De volgorde moet zijn: Ik voel me welkom, ik doe mee, dus ik stem. Als je het gevoel hebt dat je er niet bij hoort, waarom zou je dan stemmen? Dan is het iets van hun: ‘zij’ die het voor het zeggen hebben, ‘zij’ die met elkaar bepalen hoe deze stad eruit gaat zien. Wat ik proef is: deze stad bestaat niet voor mij, dus ik ga er ook niet aan bijdragen. Snap je?”
Hoe zou je dat dan kunnen veranderen?
“Door in ieder geval alle mensen te laten voelen dat ze welkom zijn, dat ze thuis zijn. Dat deze stad van hen is en bestaat bij de gratie van z’n bewoners. Dat is Rotterdam. Niet z’n gebouwen, niet de stenen, niet de geweldige architectuur, nee de mensen zijn de stad. Alle mensen. Ook de mensen die ziek zijn, of langdurig een uitkering hebben of die niet een successtory zijn. Dat zijn jouw mensen, dat is jouw kracht. Ga zoeken waar die kracht zit. Als je daadwerkelijk je volle zelf tot potentie wilt brengen, dan moet je ook je niet-successtories goed bekijken en kijken hoe je daar kracht uit kunt putten. Dán kom je tot je kracht.
Als ik de parallel maak naar HipHop en zie van: oké, ik ben overweight. Dat is het zaak niet te denken: dan kan ik dus niet op de foto, maar: wat kan ik met al dat gewicht doen? Wat kan ik er wél mee doen, in plaats van: Ga jij maar achteraan staan als er een foto wordt genomen. Je moet het turnen naar wat wél kan werken.”
Zeg je nou dat je een soort schaamte proeft…
“Ik ervaar absoluut schaamte. Rotterdam schaamt zich voor wie we zijn.”
Ja? Terwijl Rotterdam zo trots is op de stad.
“Niet op de hele stad. Niet op alles en iedereen. Dat komt doordat maar heel weinig mensen de hele stad zien. Hoeveel mensen komen er daadwerkelijk in alle wijken? Als je volksvertegenwoordiger bent, ken je je stad? Ken je je mensen? Ken je alle wijken? Of ken je alleen je eigen kring en verhoud je je tot die bubble? Besta je voor je sterkste stakeholders of voor je bevolking? Wie het hardst schreeuwt krijgt zijn zin, en de mensen die niet stemmen, die worden niet gezien. Een heleboel mensen in de stad worden niet gezien en niet bediend. Maar zij maken je stad, dus het is belangrijk dat je ze ook in de politiek vertegenwoordigd ziet.”
Het HipHopHuis trekt een diverse doelgroep. Ze komen vanuit alle culturen naar jullie toe.
“Dat klopt en daar zijn wij helaas een van de veel te weinige voorbeelden van. Als je zegt dat je je hard maakt voor de stad, dan is je verhouden tot alle Rotterdammers het minste wat je zou moeten doen. Dan moet je ook heel kritisch zijn op jezelf. Er zijn heel veel instellingen die zeggen: ‘We vinden het zo moeilijk die mensen te vinden; we doen zo ons best, maar het lukt ons niet’. Dan moet je gaan kijken naar jezelf: Waarom lukt het je niet? In plaats van zeggen: Ze komen toch niet. Ze. Dat vind ik zo makkelijk.”
Hoe lukt het jullie?
“Wij zíjn het. Dat is de essentie: wij zíjn het. Als de politiek een afspiegeling zou zijn van de samenleving, dan heb je het probleem van wij en zij niet. Wij zijn het verlengde van ons publiek, en dat zou je ook verwachten van andere organisaties. Wat je uitstraalt trek je aan, dus als je anderen wilt aantrekken moet jezelf veranderen.
Netwerken worden steeds diverser omdat de samenleving diverser wordt. Daar zou je ook op kunnen sturen. Want eenzijdigheid is geen kracht. Juist een meervoudig perspectief zorgt ervoor dat je beter wordt in wat je wilt bereiken. Het gaat niet alleen over wit of bruin, die veelzijdigheid is belangrijk. Want je hebt een veelzijdige stad, dus daar heb je je toe te verhouden.”
“Oké, Alpha, ik vind dat je het super goed hebt gedaan. Nu gaan we koekjes bakken.”
“De mensen maken je de stad, alle mensen”