Rotterdam lijkt nergens op
75 jaar na het bombardement
De wederopbouw van Rotterdam – na het bombardement in 1940 – is in de ogen van stadshistoricus Paul van de Laar behoorlijk goed geslaagd. “Het duurt honderd jaar voordat een stad z’n structuur en eigenheid weer terug heeft. Rotterdam is geweldig op weg.” Nu alleen nog drie grote missers in de stad aanpakken. “En dan niet zeuren over geld. Een wereldstad willen zijn, kost een paar centen.”
Krioelende bijenkorf
Misser één: na het bombardement zijn de bewoners uit het centrum verdwenen. “Verklaarbaar vanuit de ideaaltypische wijkgedachte in die tijd”, zegt Van de Laar. “Het draaide om het gezinsleven. Je werd geboren in een groene suburbia, groeide daar op, ging er naar school, deed er je boodschappen. Alleen voor voortgezet en hoger onderwijs, bijzondere aankopen en entertainment ging je naar de stad.” Door die wijkgedachte – en de economische ambitie van de havenstad – werd het centrum van Rotterdam een central business district dat leeft van negen tot vijf. “Terwijl een stadshart moet bruisen als een menselijke ziel: er moet 24/7 reuring zijn.”
Om de sfeer van een ‘krioelende bijenkorf’ te creëren moeten er in het centrum minstens 50.000 bewoners bij. De gemeente is dan ook al jaren bezig om het inwoneraantal in de binnenstad te verhogen met diverse nieuwbouwprojecten. In 2007 woonden er 29.800 inwoners, in 2013 waren dat er inmiddels 32.500. Van de Laar: “Gelukkig willen mensen ook weer in de stad wonen. En het mooie van Rotterdam is dat je al voor tweehonderdduizend euro een flatje hebt op een behoorlijke locatie. Daar moet je in andere wereldsteden miljonair voor zijn.” ‘Een stadshart moet bruisen als een menselijke ziel: 24/7’ Misser twee: de Binnenrotte als verloren waterverbinding tussen het centrum en de Maas. Sinds 1993 is het Binnenrotteplein het plein voor de centrummarkt en daar wordt ook in het herinrichtingsplan voor 2015-2016 aan vastgehouden.
“Nieuwe bestrating, een ligweide en bomen die pas over twaalf jaar groot zijn. Dat is geen herinrichting, dat is heraankleding”, sputtert Van de Laar na het zien van het promofilmpje. “Waarom dat water niet terug? Ik snap het wel – markt, Markthal – maar zo lang die twee marktdagen per week leidraad zijn, houd je vijf dagen per week een leeg plein.” Dus mag de markt misschien een stukje opschuiven, dan kan het water weer van de Laurenskerk, via de Blaak naar de Boompjes stromen. “Prachtig toch. En dan van de wijk achter de Oude Haven Manhattan Island maken; de Red Apple staat er al.”
Ode aan de Maas
En dan misser drie aanpakken: de Boompjes, de snelwegbarrière tussen het centrum en het allermooiste dat Rotterdam heeft: de rivier. Van de Laar: “Van welke kant je ook komt, de Maas is altijd magistraal. Die rivier is de parel van onze stad. Rotterdam werd er om geroemd. Daar moet je bovenop zitten.” De oplossing: ondertunneling van de Boompjes van het Nedlloyd-gebouw tot de Erasmusbrug. “Onbetaalbaar? Nee joh, we praten over een kilometer. Duur, ja. Maar bedenk eens wat het oplevert. De rivier trekt mensen met geld naar de stad, want mensen willen aan het water wonen. Dus bouw luxe appartementenflats voor de kantoorpanden die nu langs de Boompjes staan. Of creëer een villawijk voor miljonairs. Die kopen die Prada-tassen in de stad en krikken gelijk de service-industrie omhoog met hun behoefte aan nanny’s, koks en schoonmakers. En wil je de hele stad van het waterfront laten genieten, maak dan ‘het Maaspark’ om te wandelen en te picknicken. En voor festiviteiten die een ode brengen aan de rivier.” Om het plaatje van wereldstad aan de rivier compleet te maken, pleit Van de Laar voor een fietswandelbrug over de Maas van de Erasmus Universiteit naar het terrein naast het Unilever-gebouw. “Dan kan de wijk Feijenoord het nieuwe Quartier Latin van Rotterdam worden.” En waarom ook niet. “Rotterdam lijkt toch al nergens op en juist dat maakt ons de meest interessante stad van Nederland. Je zult zien dat op enig moment de hele wereld hier naartoe komt om te bekijken hoe wij dachten en denken over architectuur en wederopbouw. Iedereen is toch een keer uitgekeken op die 17e-eeuwse steden.”
Het bombardement
Op 14 mei 1940 bombardeerden de Duitsers het centrum van Rotterdam. In een kwartier tijd veranderde het historische stadshart in een vuurzee; wat restte was een smeulende puinhoop. Er kwamen naar schatting 850 mensen om en 80.000 Rotterdammers werden dakloos. Meer dan 24.000 woningen, 32 kerken en 2 synagogen werden verwoest. Onder meer het stadhuis, het postkantoor, het Schielandshuis, het beursgebouw (het huidige Beurs-World Trade Center Rotterdam), de Laurenskerk en het Witte Huis werden gespaard. Door het bombardement is Rotterdam anders dan andere steden en heeft een modern centrum, met daaromheen de restanten van 19e-eeuwse wijken en de rest van de stad buiten de brandgrens. Sinds 14 mei 2010 (70 jaar na het bombardement) is de gehele brandgrens permanent gemarkeerd met lampen in de grond in de vorm van rode vlammetjes. Op Plein 1940 naast het Maritiem Museum verbeeldt De verwoeste stad van Ossip Zadkine het uitgerukte hart van de stad.
Sloopverbod op wederopbouwgebouwen
Een totaal sloopverbod op alle wederopbouw-panden, dat wil stadshistoricus Paul van de Laar. “Modernisme is het evangelie van deze stad. Slopen, er iets anders voor in de plaats zetten en denken dat de stad daardoor beter wordt. Dat is typisch Rotterdams. Maar wat eenmaal weg is, komt nooit meer terug. Als we daarmee doorgaan, hebben we straks weer een compleet gerecyclede stad.”
Het bombardement en de wederopbouw zijn buitengewoon belangrijk voor de Rotterdamse geschiedenis en dat moet zichtbaar zijn in de stad, vindt Van de Laar. “Door wederopbouwpanden te slopen verliest de stad z’n gelaagdheid. Maar een stad moet geen spic en span schilderij zijn. Juist de minder goede elementen moeten een plek krijgen, als een lieux de mémoires van onze historie.”
Oerdegelijke schoonheid
“Als mensen zeggen dat de wederopbouwpanden lelijk zijn, hebben ze het altijd over gebouwen die in de jaren ’70 en ’80 zijn neergezet. Die uit de jaren ’50 zijn gewoon mooi.” Markante wederopbouwpanden uit de jaren ’50 zijn de Bijenkorf, het Groot Handelsgebouw, het Hufgebouw en het Galerie Moderngebouw. Woonhuizen uit die tijd staan aan de Goudsesingel, de Leuvehaven (bij monument de Boeg), de Schiedamsedijk en de Hoogstraat. “Oerdegelijk gebouwd. Je ruikt het Oost-Duitse wederopbouwcement. Of je ze mooi vindt of niet, is een esthetische discussie. Ze horen bij onze cultuur. Blijf er vanaf.”
Rotterdam viert de stad
Om ‘de stad die niet is verslagen’ te eren en het huidige elan te vieren, organiseert Rotterdam van april 2015 tot diep in 2016 de culturele manifestatie ‘Rotterdam viert de stad’. Rotterdam Festivals is al sinds vorig jaar bezig om hiervoor spannende ideeën te verzamelen van bewoners en organisaties. Deze stromen volop binnen. Bij het ter perse gaan van deze Gers! staan de hoofdlijnen vast:
Van april tot en met september 2015 vertelt de tentoonstelling ‘De aanval’ in het Historisch Museum het verhaal over het bombardement op de Rotterdamse Binnenstad.
Vanaf het najaar 2015 is er aandacht voor de wederopbouw als inspiratiebron voor nu, en voor het Rotterdam van nu én de toekomst. In 2016 komen daar, in samenwerking met kunstenaars en culturele instellingen, allerlei routes langs wederopbouw- en cultuurpanden bij. Tot na de zomer 2016 vieren we dat het nu zo goed gaat in onze stad.
Het programma wordt op 18 mei 2015 gepresenteerd. Zie voor actuele informatie en input: www.rotterdamfestivals.nl